Het tijdperk van de magiers
Met de troonsafstand van de laatste keizer in 454 begint de opkomst van de magiers, maar de wortels van deze opkomst liggen al eerder tijdens de regering van Erwin de Eindiger. De oorzaak is gelegen in de zogenaamde "kleurmagiers". Voor de opkomst van de kleurmagiers was magie veel moeilijker of beperkt aan allerlei vervelende voorwaarden. De meeste magier Pjotr wordt alom gezien als de eerste van de kleurmagiers. Hij bezat een buitengewoon talent om zelf patronen te maken. Het behoorde tot zijn idealen om magie voor veel meer mensen beschikbaar te maken en daar is hij tot zekere hoogte in geslaagd. Zijn acties waren niet onomstreden in zijn tijd, want hij had een moeizame relatie met Sterrenoog, de enige aartsmagier in de tijd dat Pjotr actief was.
Pjotr voltooide zijn eerste eigen patroon in het jaar 450. Dit werd het zuurstokrozeblauwgele patroon genoemd. De nakomelingen van Pjotr voerde de kust van het maken van een patroon tot grote perfectie door. De school in Ravenach is oorspronkelijk gesticht door Pjotr en Sterrenoog samen, om de studie van magie te bevorderen en er tegelijkertijd voor te zorgen dat het niet helemaal uit de hand liep. Pjotr en Sterrenoog verdwenen ongeveer tien jaar na het voltooien van de school. In de decennia na de verdwijning kwamen vele patronen op, verdwenen ze weer of evolueerden ze in andere patronen. De magiersgroepen bloeiden en verspreidde zich over heel het continent. Binnen een eeuw waren magiers de meest dominante factor in de samenleving. Het prestige van een koning of prins werd afgemeten aan de magiers die hij of zij in dienst had, magiers handelden, zorgden voor transport, organiseerden van alles en nog wat, maakten talloze golems, zorgden voor vermaak en waren populair. Iedereen wilde een magier worden.
De periode van 500 tot 650 zag een wildgroei van verschillende magierspatronen in alle vormen, kleuren en maten. Een groot deel van deze patronen raakte na verloop van tijd in onbruik, maar de vijf "kleuren" overschaduwden binnen een eeuw alle andere patronen. Daarmee gingen ook veel gebruiken van de oude magiers verloren. Buiten de grenzen van de mensenbeschaving en in de duistere onderwereld bleven er nog wel aanhangers van andere patronen, maar deze spelen nauwelijks een rol meer in de geschiedenis. Ook de andere rassen welke magie gebruiken kunnen (zoals de elven, en de trollen) verdwijnen vrijwel geheel uit de menselijke geschiedenis. Alleen de Danar passen zich aan. Met hun magische talent vormen ze een van de meest vooraanstaande groepen magiers,
De zwarte magiers bestonden al voor de opkomst van de verschillende kleuren. Doordat iedereen magiers met kleuren begon te associeren zagen de mensen de beoefenaars van de zwarte kunst al gauw als een extra kleur, wat ze niet waren. De zwarte magiers kregen het moeilijk door de opkomst van de kleurmagiers. Deze hadden het aanzien dat de zwarte magiers altijd moesten ontberen. In de praktijk werd je alleen een zwarte magier als je dar buitengewoon veel aanleg voor had of je als magier door je collegas buiten de samenleving werd geplaatst. Veel zwarte magiers verlieten de menselijke samenleving en gingen op plaatsen wonen waar zij niemand meer tot last waren.
Rond het jaar 700 komen de witte magiers op. Deze magiers werden gezien als een tegenwicht voor de zwarte magiers, de zevende kleur, hoewel ook zij niet zoveel met het idee van een kleurmagier te maken hadden. Het is de buitenwereld niet helemaal duidelijk waar de witte magiers vandaan komen, maar het is duidelijk dat het een of andere familie is, want alle witte magiers hebben een familieband met elklaar. Mede om deze reden zijn er nooit veel witte magiers geweest. Iemand met het talent en de motivatie werd liever kleurmagier. Meer vrijheid, meer aanzien en meer geld was dan zijn deel.
Met de magiers aan het hoofd breidde het mensenrijk zich uit tot het vrijwel heel het midden van het continent omvatte. Hoewel de maatschappij nog steeds werd geleid door de adel waren het in de praktijk de magiers die de dienst uitmaakten. Voor de bewoners van de tegenwoordige tijd is het moeilijk voor te stellen hoe de samenleving er in die tijd uitzag: er was voor iedereen te eten, maar de magiers leefden als een samenleving binnen de samenleving. Er waren er honderdduizenden. Iedere grotere wijk had een aparte wijk voor magiers, zij hadden hun eigen transportsysteem, eigen sporten, eigen hobbys, eigen leiders en vooral hele massas personeel. Dit kom alleen maar leiden tot een heel verwrongen samenleving. De magierskleuren werden alleen in de hand gehouden door hun eigen leiders en de enkele machtige witte of zwarte magier die zich in het geweld van de kleuren wist te handhaven.
Er ontstonden soms ruzies tussen de verschillende kleuren en waar deze uit de hand liepen groeiden deze uit tot een complete magiersoorlog. De ergste van deze oorlogen vond plaats in de jaren 816 tot 833. Het conflict ontstond tussen een paar ervaren purperen magiers en een sterke zwarte magier over de vraag wie de beste golems kon maken. Het conflict liep uit de hand toen de zwarte magier de purperen magiers liet ombrengen. Dit veroorzaakte vervolgens weer een aanval van een paar nog sterkere purperen magiers op de zwarte magier. De andere zwarte magiers voelden zich hierdoor bedreigt en begonnen andere purperen magiers aan te vallen. Op het moment dat ze leken te gaan winnen werden ze op hun beurt weer aangevallen door een groepering blauwe en gele magiers en binnen de kortste keren waren deze drie kleuren in oorlog met de zwarte magiers. De situatie liep helemaal uit de hand toen de belangrijkste school van de rode magiers door de andere kleuren werd opgeblazen omdat zij er ten onrechte van uit gingen dat zij met de zwarte magiers zouden samenheulen. De rode zowel als de groene magiers keerden zich toen tegen de blauwe, gele en purperen magiers en de oorlog was alom. Zelfs in de magiersscholen van Sarck en Ravenach werd gevochten. Er stierven miljoenen gewone mensen in deze oorlog. Uiteindelijk werd de oorlog beslist door het ingrijpen van de witte magiers. De vrede van Sarck zorgde er weliswaar voor dat de gevechten stopten, maar het duurde decennia voordat de samenleving zijn welvaart terug kreeg.
Centraal in het verdrag van Sarck staat een afspraak tussen de verschillende kleuren dat conflicten tussen magiers van twee kleuren worden beslist door hun bazen met elkaar te laten praten. Als gevolg hiervan zijn de kleuren hierarchisch georganiseerd geraakt op een manier welke nog steeds wordt gevolgd. De leerling-magier van een kleur draagt de titel Novice. Als hij of zij heeft laten zien dat hij of zij kan toveren wordt de titel van Adept vertrekt. Tot dat moment wordt een magier niet onder een van de kleuren gerekend. Na het verkrijgen van de titel van adept is een magier als hij in conflict komt met een andere magier verantwoording verschuldigd aan een "magister". De magisters zijn op zich weer verantwoording schuldig aan een meester en de meester van iedere kleur is op zijn beurt weer verantwoording verschukdigd aan de aartsmagier, maar in de praktijk is de aartsmagier van een kleur niet meer dan de meester met de meeste dienstjaren. Historici hebben de conclusie getrokken dat de kleurmagiers hiermee feitelijk de organisatievorm van de oude magiers van de tijd van voor de opkomst van de kleuren.
Met het verdrag van Sarck breekt een nieuwe gouden tijd voor de magiers aan. Het herstel voor de rest van de samenleving duurt langer. De magiers herwinnen de belangrijke plaats in de maatschappij die ze voor de magiersoorlog hadden. Maar hun populariteit krijgen ze nooit meer terug. Daarvoor zijn de wantoestanden van de grote magiersoorlog te bekend. De gewone burger vreest de magier nu. Er vinden vervolgingen plaats, af en toe wordt een magier die het te bont maakt vermoord. Soms nemen de magiers wraak, meestal werkt de sociale controle. Mede door dit veranderde imago wordt het aantal magiers nooit meer zo groot als voor de magiersoorlog. Hun greep op de samenleving wordt ondanks dat steeds sterker. De kleuren beginnen hun eigen handelsmaatschappijen te stichten. Ze kopen land op. Vrijwel geen nobele kan zich handhaven als hij een sterke magier tot tegenstander heeft, tenzij hij ook een sterke magier als bondgenoot heeft. De amenleving wordt steeds meer afhankelijk van magiers. De geestelijkheid komt hiertegen in opstand, maar wordt het zwijgen op gelegd. Hierdoor ontstaat een breuk tussen de witte magiers en de rest welke nooit meer geheeld wordt.
Het tijdperk van de magiers eindigt in het jaar 944. Wat er precies gebeurde is nog steeds onduidelijk, maar van de ene op de andere dag verloren 99 van de 100 magiers van de vijf kleuren alle magische gaven. De mensen zien dit als een teken van de goden. De menselijke samenleving stort in elkaar. Hoewel de vijf kleuren zich in de loop van de tijd weer iets weten te herstellen is hun totale greep op de samenleving voorgoed gebroken. Met de val van de magiers begint het tijdperk van het duister.