De hinderlaag

Er ontstaat een snelle woordenwisseling in de groep over het onderwerp wie er nu wel en wie er nu niet mee gaat doen aan de hinderlaag. Zijn de verschillende figuranten wel te vertrouwen? Of zijn ze wel serieus te nemen in een gevecht. Uiteindelijk doen de Heks, Hakan Tiefvoegel, Zwartmasker en zijn manschappen, de kapitein zowel als zijn dochter mee. Het meedoen van de Heks is niet onomstreden. De kapitein is er fel op tegen dat zijn dochter meevecht (maar jij kunt helemaal niet vechten, en zeker niet in een jurk, waarna de dochter haar jurk aan de zij openscheurt met de mededeling dat dat nu geen probleem meer is. De kapitein is geschokt.)

De groep stelt zich aan weerszijden van het pad naar de vuurplaats op. De sekteleden hebben niets door. Een paar sekteleden rollen wat vaten naar de kampplaats op en neer, de rest van het geszelschap druppelt via het pad naar het strand binnen. Van dicht bij blijken de secteleden uit drie groepen te bestaan: krijgers, geestelijken en de rest. Tot misgenoegen blijkt een van die "de rest" een gele magier te zijn. Op het moment dat alle secteleden binnen het bereik van de groep zijn laten jullie de val dichtklappen.



De secteleden zijn absoluut niet voorbereid op een aanval en zijn totaal verrast. Dit betekent dat de groep zo goed als twee gevechtsronden vrij aan kan vallen voor dat de tegenstanders van hun verbazing bekomen zijn. De groep valt de achterhoede en het centrum van de secteleden aan. De achterhoede wordt vrijwel geheel uitgeschakeld door Cacus, Flem, Tim, Bertrand en de kapitein. Het midden van de groep wordt uitgeschakeld door de mannen van Zwartmasker, Jean Jaques, Ilse, Fabius, Adler, Hakan, de Heks en Wlliam. de vijandelijke gele magier valt in een spervuur van aanvallen en wordt geroosterd door een vuurbal van Fabius. De sterkste krijger in dit deel van het strijdperk wordt letterlijk omgehakt als hij twee keer achter elkaar een kritieke treffer op zijn benen te verwerken krijgt. De heks blijkt van vorm te kunnen veranderen en vecht mee in wolvenvorm. Tessa en Selinde houden als laatste de krijgers bij de vuurplaats op een afstand.

Nadat hun aantal al met een derde is afgenomen komen de secteleden toe aan een tegenaanval. De leiders van de secte bevonden zich in de voorlaatste groep, zij zijn vrijwel onaangeslagen maar omsingeld. Hun leider besluit terug te vluchten naar het schip. Dit betekent dat de groep die de achterhoede uit heeft geschakeld nu een tegenaanval te verduren krijgt. De kapitein staat een terugtocht het meest in de weg en staat het dichtst in de buurt. De secteleider activeert een voorwerp dat hij bij zich draagt en wijst naar de kapitein. Enkele seconden later valt deze met een verpletterde borstkas op de vloer, hij bloedt snel dood door een gapende wond in zijn borstkas. De hulpjes van het sectehoofd activeren ook runen, maar hun aanvallen zijn minder zwaar (of hun doelwit heeft meer geluk). De overlevende krijgers in de buurt van de secteleider vormen een linie tussen hun leider en de middelste groep, waarmee ze de rest van de groep overlaten aan de genade van de spelers.

Bertrand besluit de secteleider te blokkeren terwijl zijn nabije groepsgenoten de achterhoede opruimen. Bertrand wordt hierbij echter het slachtoffer van een spreuk van de secteleider. Ook hij stort rochelend ter aarde, stervende maar nog niet dood. Zwartmasker ziet dit en besluit niet al te hard aan te dringen in de richting van de secteleider. Hij vormt met zijn manschappen een linie met het doel de secteleider weg te houden vna de rest van de groep. De groepsleden in de buurt van Bertrand vluchten de bosjes in, ze hebben geen zin om alle aanvallen van de rest van de secteleden over zich te krijgen.

De voorhoede wordt nog steeds bezig gehouden door Tessa en Selinde. Selinde is er erg trots op dat ze eindelijk eens wat nuttigs kan doen (en de spelleider gooit belachelijk goed), maar het gevecht hier is over als William de secteleden hier in de flank aanvalt en met een paar hakken de oppositie opruimt. De rest van dit deel van de secte besluit in wilde paniek de wildernis in te vluchten.



De rest van de secteleden gaat er ook rennend vandoor. De Heks is op tijd bij Bertrand om een betovering uit te spreken welke hem weliswaar niet geneest, maar hem wel aan deze kant van de eeuwigheid houd. De groep besluit de secte niet te achtervolgen: meer dan de helft is uitgeschakeld en de rest vormt geen bedreiging. Ilse pakt haar geneesspullen en probeert op te lappen wat er op te lappen valt. De kapitein hoort daar niet meer toe. Zijn dochter komt vol trots aanlopen omdat ze goed gevochten heeft. Ze heeft het drama rond haar vader gemist. Verbijstering is haar deel. Gevolgd door een groot verdriet.

De groep bouwt het vlot af met behulp van de Heks, die erg dankbaar is en wat van schepsbouw af schijnt te weten. Men laat de gevangen secteleden achter op het eiland en zet koers naar de vaste wal. Ze hebben voedsel buitgemaakt van de secteleden, dus voorlopig zijn er weinig problemen. Het lichaam van de kapitein wordt op zee begraven. Na enkele dagen dobberen met wisselende wind loopt het vlot ergens op de wal.

Een verdrietige Selinde belooft het salaris van de groep te verdubbelen. Het is logisch dat ze vanaf hier proberen de stad Zamp te bereiken, hier staat het handelshuis van de Lavrans. Maar met het vertrek van het eiland heeft de groep ook een paar kisten met kostbaarheden mee genomen. De groep heeft geen wagens of lastdieren ter beschikking, hoe krijgt de groep de kostbare lading in Zamp?

Bovendien: wie is er nu de leider van de groep? Zwartmasker eist als meest ervaren krijger deze eer voor zichzelf op. Selinde is het niet met hem eens. De rest van de figuranten weet het niet. Selinde is de dochter van hun voormalige werkgever, maar erg onervaren. Zwartmasker stelt voor dat hij en zijn mannen landinwaards trekken om hulp te halen.

Wie blijft er dan achter om de kostbaarheden te bewaken? Als niet Zwartmasker maar iemand anders hulp gaat halen, wie blijft er dan achter bij het vlot?

Met andere woorden: ...... wat doen jullie .....