Optionele regel: tijdreizen

Door: Lukas Schoonhoven

Regel:

Of tijdreizen nu wel of niet echt mogelijk is heeft schrijvers er nooit van weerhouden om met het idee van tijdreizen te experimenteren. Binnen de regels van URG zijn er twee manieren om in de tijd te reizen: met magie of door techniek. Het gebruik van techniek wordt volledig aan de fantasie van de spelleider overgelaten: bij het overzicht van uitrustingsstukken zullen ter zijner tijd dingen als een flux capacitor, tijdreisstoel en tijd/ruimte vervormen worden beschreven. Bij magie is het reizen in de tijd opgehangen aan het gebruik van de vaardigheid Teleportatie. de topepassing Portaal. Voor het gebruik van van deze vaardigheid is het een vereiste dat het personage over een voorwerp, materiaal of kennis beschikt welke niet vrij beschikbaar is bij andere magiegebruikers, zoals "de staf van de eerste aartsmagier", of "een kilogram orcichalcum" of iets dergelijks. De volgende correcties op de moeilijkheid van een portaal maken het reizen in de tijd mogelijk -als de spelleider er voor kiest om dit mogelijk te maken!

+20 portaal reist tot maximaal 10 jaar in de toekomst (eenrichtingverkeer), +1 per extra 10 jaar
+40 portaal reist tot maximaal 1 jaar in het verleden (eenrichtingverkeer), +1 per extra jaar. Personage is niet in staat het verleden te veranderen.
+20 personage is wél in staat het verleden te veranderen, maar iedereen wiens leven door de manipulaties van het personage om het leven komt én iedereen die kennis heeft van deze vaardigheid heeft recht op een ER? - test. Indien ook maar één wezen deze test haalt wordt de magier door deze actie terug geplaatst in de tijdstroom waar hij voor de actie oorspronkelijk vandaan kwam.

Enige toelichting op deze regels:

De tijdsstroomtheorien. Als het mogelijk is om in de tijd te reizen moet de vraag worden beantwoord of een tijdreiziger op deze manier in staat is om het heden te veranderen. Als dit laatste het geval is bestaat de mogelijkheid van een paradox. De meest bekende tijdreisparadox is die van een tijdreiziger die terug reist in het verleden en voor zijn eigen verwekking zijn eigen vader vermoord. Alle auteurs zijn het er over eens dat deze situatie onmogelijk is, maar ze verschillen over de vraag van hoe deze situatie zichzelf oplost. Er zijn vier antwoorden op dit probleem:

In de theorie van de flexibele tijdsstroom vindt de moord plaats, maar past de tijdslijn zich flexibel aan aan de nieuwe situatie. Blijkbaar was de persoon waarvan men dacht dat het de vader van de dader was toch niet de vader van de dader. Blijkbaar was iemand anders dat. Paradoxen zijn in deze theorie niet meer dan schijntegenstellingen, welke achteraf altijd worden opgelost.

In de theorie van de harde tijdslijn verzet de loop van de gebeurtenissen zich tegen het volstrekken van de paradox. Het verleden staat vast en kan nooit worden gewijzigd. Als iemand terug zou gaan in de tijd om zijn vader te vermoorden zou hij uitglijden over een banaan op het moment dat hij zijn geweer op zijn vader af zou willen schieten, of het geweer ketst, of hij raakt per ongeluk iemand anders, etc. In de harde tijdslijn is het optreden van een paradox onmogelijk.

De theorie van de parallelle tijdslijnen stelt dat iedere wijzinging in het verleden geen wijziging in de ene, unieke tijdslijn betekent, maar slechts het verplaatsen van de tijdsreiziger naar een andere parallelle wereld, waar de geschiedenis net wat anders is gelopen. In een dergelijke wereld bestaat een paradox niet. De dader schiet namelijk zijn eigen vader niet dood, maar de vader van een parallelle ik in een parrallel universum.

De laatste theorie, die van de teruggebogen tijdslijn, stelt dat het wel degelijk mogelijk is het verleden te veranderen, maar dat tijdseizen nooit een permanente of veel voorkomende mogelijkheid in een wereld kan zijn. Immers: op het moment dat mensen ontdekken hoe ze naar het verleden kunnen reizen zullen ze dat verleden veranderen. Maar vroeg of laat verandert iemand het verleden op zo'n manier, dat hij of zij het uitvinden van het tijdreizen onmogelijk maakt. In een dergelijke wereld is tijdreizen af en toe door enkele wezens mogelijk, maar de rest van de wereld merkt daar niets van. Vroeg of laat stopt het tijdreizen namelijk. De wereld die overblijft is een wereld waarin er geen tijdreizen meer mogelijk is, dus een stabiele wereld. In een wereld volgens de teruggebogen tijdslijn is een paradox nooit meer dan een academisch probleem. De tijd zal alle paradoxen vanzelf hebben opgelost. Hoewel er in een dergelijke wereld wel meerdere magiers kunnen zijn welke in de tijd kunnen reizen zal er uiteindelijk maar één overblijven.

Het idee van tijdreizen heeft mogelijk grote gevolgen voor een wereld. Om deze reden is het buiten het domein van de basisregels gelaten.