Geografie

Geschiedenis

Figuranten
en personages

Sessies

U.R.G.
adaptie

Moderne geschiedenis

Waar begint de moderne geschiedenis? Meestal is dit te omschrijven als de gebeurtenissen die door mensen die nu nog leven zelf zijn meegemaakt. Dat beperkt de geschiedenis tot de laatste 50 tot 75 jaar.

Karol van Doriath overleed rond die tijd, dus is het logisch dit als scheidslijn te nemen. Karol was geen echte monarch, hij hield zich zijn hele leven aan de huurlingencode en had geen nakomelingen. De koning van Doriath was zo zeer van hem afhankelijk dat hij niet meer dan een stroman van hem was. De werkelijke macht van Karol was gebaseerd op een zeer trouwe groep van huurlingen om hem heen, bijgestaan door een groep bevriendde magiers. Op het toppunt van zijn macht beheerste hij het gebied van de oostkust van Earin, het woud van Widuthin tot ongeveer de rivier de Marlen. Dit had zijn prijs: Karol was vrij vaak in oorlog met de Hobgoblins van Widuthin, opstandige baronnen in het midden van zijn rijk, rijken over de grens zoals Evellierne en Maharan en invallers van buiten. Hij wist ze allen te verslaan.

De groep van huurlingen viel na de dood van Karol uiteen. Andere machthebbers en steden boden meer en de toenmalige koning vn Doriath was een zwak en kleinzielig heerser. Langzaam begon de macht van Doriath in te krimpen: de prinsen van Evellierne herstelden zich weliswaar niet meer maar andere nobelen werden machtig omdat Doriath niets tegen hen deed. Voor de inwoners van Doriath was dit een goduen tijd: de bevolking nam toe en er heerste over het algemeen vrede. Aan de grenzen van het gebied van Doriath was het oorlog, maar de kern van het rijk merkte daar niets van.

De opkomst van huis Hentar. De meest felle strijd in het westen van het rijk Doriath was die tussen de prinsen van Evellierne en de baronnen van Henter. Het oude huis van Evellierne was in verval geraakt: het gebied had veel te leiden gehad van invallen van hobgoblins en werd verslagen in een oorlog tegen Doriath, waarbij het een groot deel van zijn gebied kwijt raakte.De nobelen in deze verloren gebieden begonnen zich kort na de dood van Karol tegen de restanten van Evellierne te keren. De macht van de prinsen werd gebroken en hun land verdeeld onder de aggressors. Meest succesvolle van deze agressors was graaf Bor van Henter. Deze wist binnen een periode van 10 jaar zijn concurrenten te verslaan. Met het grootste deel van het voormalige gebied van Evellierne onder zich te verenigen.
In de periode van +/- 1185 tot 1210 werd het gebied van Henter uitgebreid met de hooglanden, Arinya en Lardos. Bors zoon Lothar voelde zich zelfverzekerd genoeg om de titel van Koning op zich te nemen. Dit viel niet goed in Doriath, waar men van mening was dat Hentar een schatplichtige vazal van Doriath was. Een expeditieleger van Doriath werd verrassend verslagen en sinds die tijd drong Doriath niet meer aan.
Herman, de zoon van Lothar, wist afspraken te maken met Ravenach en breidde het koninkrijk Ravenach, zoals hij het noemde, verder uit naar het oosten en noorden. Het koninkrijk werd in die tijd als het sterkste rijk ten noorden van de binnen zee gezien. Herman werd echter overmoedig en beging de fout om zijn westelijke buurman aan te vallen. Hij nam de steden Suaragh, Maharan, Cherul en Bolmare in, maar werd afgesneden door het leger van de stad Laerte. trok zich snel terug maar moest zich smadelijk overgeven na een slag bij de stad Olverra. Zij onaantastbare positie was geknakt en hij werd door al zijn oude vijandenHij trad binnen een jaar af ten gunste van zijn enige zoon Lothar II. Lothar was de helft van zijn regering bezig met het opruimen van de puinhoop die zijn vader na had gelaten, en de helft bezig met het verder uitbouwen van zijn machtspositie. Hij slaagde erin om machtige investeerders uit het buitenland aan te trekken en overtrof al snel zijn vader in macht en invloed. Met dertien kinderen was Lothar II op wel meerdere gebieden meer succesvol dan zijn vader.

De invallen uit het oosten. Er is de laatste generaties een voortdurende druk van invallers uit het oosten. Deze invallen werden door Karol van Doriath tijdelijk tegen gehouden, maar ze kwamen iedere keer versterkt terug. Eerst waren het losse bendes rondzwervende orks en goblins, maar de groepen werden steeds groter en steeds georganiseerder. Het werd de mensen duidelijk dat er wat meer aan de hand was: en blijkt al decennia een complete volksverhuizing uit het oosten gaande te zijn. Midden in het woud van Widuthin lag eeuwenlang een vrij stabiel en onafhankelijk rijk van Hobgoblins. Zij hadden geen bondgenoten, maar waren sterk genoeg om zich tegen alle invallers te verweren. Doordat zij gedisciplineerder en eensgezinder waren dan de orks, trollen, govblins, kobolden en heuvelreuzen bij hun in de buurt wisten zij alle andere rassen te onderdrukken. Tot ongeveer een eeuw geleden de heuvelreuzen en trollen ten noorden van hen systematisch hun gebied binnen begonnen te vallen. Zo ongeveer twintig jaar geleden bezweek het hobgoblinrijk. Zoals wel vaker bij een rijk dat zijn succes bouwt op onderdrukking werden de hobgoblins opeens van alle kanten aangevallen en weggevaagd. Het hele woud raakte in beweging, de bewoners spoelden bij duizenden over de grenzen van het koninkrijk Doriath, de mensen sloegen op de vlucht over zee en naar het westen. Doriath kende in deze tijd gelukkig weer een koning die enigszins capabel was en wist enige tijd de vloedgolf tegen te houden. Maar de aanvallen werden steeds gecoordineerder, alsof een of andere duistere hand de humanoiden stuurde. Doriath kon het uiteindelijk niet meer stoppen en viel in 1253 na een beleg van twee jaar in handen van de trollen (vlak na het vertrek van de personages uit de stad). De trollen lieten de stad intact maar maakten haar wel schatplichting. Naar een korte periode van consolidatie rukken ze verder op naar het westen.

Onlusten in Zamp De stad Zamp heeft zich de laatste eeuw ontwikkeld tot de belangrijkste handelsstad van Earin. Het was altijd al een soort voorpoortaal voor de stad Sarck, maar waar andere steden van eigenaar wisselden bleef Zamp stabiel. Hierdoor werd het voor handelaren een steeds interessantere plaats om zich te vestigen. De nieuwe inwoners van Zamp waren niet van het oude volk en al snel talrijker en vaak ook rijker dan de oude bewoners. Toch werden ze vaak als tweederangs burgers behandelt. In het jaar 1228 kwam het tot een uitbarsting, een soort opstand van de nieuwe bewoners tegen de oude. De opstand duurde twee jaar, zorgde voor een econmische crisis in het hele middenland en werd door de oorspronkelijke bewoners met alle middelen (magie, moord, afpersing, vergifitiging) vrijwel gewonnen. Sinds die tijd is het onrustig in de stad. Beide partijen beseffen dat het niet zinvol is om de strijd verder te laten duren. De nieuwe bewoners dringen niet aan en accepteren het gezag van de oude bewoners, maar deze op hun beurt beseffen dat ook de nieuwelingen een bepaalde mate van respect verdienen en niet te strak moeten worden onderdrukt, want dan gaat ook de welvaart van de oude bevolking eraan. Een vreemde erfenis van deze tijd zijn de "bonden": een soort vakbonden van handwerkslieden welke niet tot het oude volk behoren. Het zijn half maffiaachtige organisaties. Zij houden hun eigen volk koest, maar zorgen ook voor een soort belangenbehartiging welke in het middenrijk uniek is. Geen enkele handelsfamilie van het oude volk wil echt ruzie met de bonden.

Het verdwijnen van de witte magiers Zie hiervoor het overzicht van sessies